Interview met deken Jan Van Raemdonck
(tekst overgenomen uit Kerk & Leven, edities Zele en Groot-Berlare, 25 februari 2015)
Deken Jan is geboren te Sint-Niklaas op 23 december 1957 als zevende in een gezin dat later acht kinderen zou tellen. Hij is priester gewijd op 7 juni 1984. Na twee jaar studie in Leuven, 12 jaar les geven eerst in Geraardsbergen en dan in Gent, 11 jaar pastoor in Lokeren en 5 jaar deken in Geraardsbergen werd hij op 26 september 2013 benoemd tot deken van het dekenaat Zele-Berlare. Zijn aanstelling gebeurde door onze bisschop in de Sint-Ludgeruskerk van Zele op 9 februari 2014.
En nu…één jaar later….
Deken Jan, hoe voel jij je na één jaar in het dekenaat Zele?
Ik ben heel blij en heel tevreden dat alles zo goed verloopt. Het was natuurlijk een zeer drukke periode. Afscheid nemen van de mensen in Geraardsbergen, de verschillende parochies, de verenigingen en de scholen maar ook van mijn broer en zijn gezin in Zandbergen en van vele vrienden betekende wel wat. Deze afscheidsvieringen hebben ook nog heel wat tijd in beslag genomen.
Dan volgde de verhuis en de aanstelling. Tussen de benoeming op 29 september 2013 en de aanstelling lag er heel wat tijd. De nieuwe woning van deken Willems in Wachtebeke was nog niet klaar en daardoor ben ik pas in januari 2014 in Zele aangekomen. Zele was een totaal onbekend terrein voor mij waar ik vrijwel niemand kende. Berlare kende ik al van het Donkmeer en omdat mijn goede vriend pastoor Marc Van Steen daar pastoor was. Trouwens ook in Durmen en op de Kouter heb ik hem nog bezocht. De streek van het Waasland is mij goed bekend. Ik ben afkomstig van Sint-Niklaas, ben 11 jaar pastoor geweest in Lokeren en tel daar nog veel vrienden. Ik voelde mij direct thuis in Zele dankzij de aangename verstandhouding en de goede geest die ik hier trof, die van onschatbare waarde zijn. De mensen zijn heel dienstbaar, vriendelijk en zeer sterk met elkaar verbonden. Ik voel mij goed tussen de mensen van Zele en Groot-Berlare.
Priester zijn in deze tijd?
Priester zijn nu betekent voor mij als herder een brug leggen van een priesterkerk van vroeger naar een kerk van leken. Door de sterke daling van het aantal priesters kiezen we noodzakelijk voor een kerk van leken of er is binnenkort geen kerk meer. In het belang van de kerk is het wenselijk dat leken heel wat taken overnemen.We dienen op te letten dat we geen versnipperde kerk krijgen door te kleine gemeenschappen. Een korte termijnvisie houdt voor de kerk een gevaar in. De kerk is genoodzaakt om verder te zien. De vraag is: “wie wil leiden?” In het dekenaat Zele-Berlare zijn er tien sterke gemeenschappen. Er komt nog heel wat volk naar de kerk. Deken Alfons Willems, pastoor Marc Van Steen en de vroegere pastoors hebben hierin beslist hun verdienste. Ik ben ook heel blij dat pastoor Maarten Pijnacker in Groot-Berlare is benoemd en dat ik met vier diakens samen met vele lekengelovigen mag meewerken.
Even een bijkomende vraag:op welke manier bidden?
Vooral in de eucharistievieringen is gebed in gemeenschap belangrijk, fundamenteel.
Er zijn ook de gebedsvieringen op dinsdag- en woensdagmorgen. In de toekomst zullen er meer gebedsvieringen worden ingelast. Elk kerkgebouw nodigt uit om te bidden en in het belang van de gemeenschap blijven we deze gewijde gebouwen verder gebruiken. Als voorganger is het belangrijk leven te geven aan de gemeenschap en het is deugddoend om te zien en te ervaren dat mensen samenkomen.
In een degelijke gemeenschap aanwezig mogen zijn is een grote uitdaging en geeft veel voldoening als priester. Het zet aan tot persoonlijk gebed en evangeliestudie die ik in de stilte vind.
Hoe kwam je er toe om priester te worden?
Thuis werden we gaandeweg minder kerkelijk maar bleven wel gelovig en kerkbetrokken. De contacten met priester Daniël Evrard als collegeleraar in Sint-Niklaas en later als proost van de gevangenis van Dendermonde, die ik via Jonge Kerk leerde kennen en met de Antwerpse parochiepriester Louis Meeussen die in een zeer sterke volkse parochie woonde, hebben mij gesteund om de keuze te maken en mijn roeping concreet te volgen. Beiden vertelden veel over de gastarbeiders, migranten, zieken, bejaarden. Dit trof mij en sprak mij aan omdat zij het deden vanuit hun relatie met Christus en het evangelie. Het was zinvol om ook dienstbaar te zijn door zelf met gastarbeiders, bejaarden en zieken in contact te komen.
Ook de inzet in de jeugdorganisatie Jonge Kerk (nu de kringwerking Jokri van het bisdom Gent) heeft mij doen inzien hoe waardevol de zorg voor mensen is. Bezinning, bouwkampen, werken in dienst van: ik ben ook een doe-mens. Niet alleen het theoretische maar ook praktische zaken zijn aan mij besteed. In de opleiding in het seminarie en aan de Leuvense universiteit werd alles onderbouwd met veel studie wat heel zinvol is geweest, maar de combinatie van stage lopen in onderwijs, parochie en ziekenzorg samen met de theologische vorming en het gemeenschapsleven waren voor mij wel heel belangrijk. Als je herder wil zijn is die veelzijdigheid zeker nodig. Het is als in een gezin : een priester is tegelijk vader en moeder. Iemand die geen relatie kan opbouwen, die niet geleerd heeft wat een warm gezin is, heeft het volgens mij moeilijker om priester te worden. Mijn warme thuis heeft mij zeker ook geholpen om relaties uit te bouwen en ligt ook mede aan de basis van mijn roeping.
Eén van je hobby’s: boeken schrijven! Is het zo dat er in je boeken heel wat van je eigen leven verwerkt wordt?
Mijn voornaamste hobby is vooral mensen ontmoeten, mensen bezoeken, mensen ontvangen. De ontmoeting hoeft niet altijd lang te zijn bijvoorbeeld een praatje slaan na de eucharistie kan van onschatbare waarde zijn. Behalve die korte ontmoetingen bouw ik ook aan langdurige vriendschappen zoals ik ook een grote verbondenheid heb met mijn familie. In mijn boeken (vooral de romans) schrijf ik zonder namen te noemen over de essentie, de bekommernis, de achtergrond en zo meer van mensen. Zo komen de figuren tot stand in realistische belevenissen van elke dag.
Hoe kom je op een idee om een roman te schrijven?
Vaak krijg ik plotseling een idee en dan gaat het vlot. Enkele keren per maand schrijf ik 3 à 4 uren en daaruit ontstaat er ongeveer één boek op een jaar tijd. Ik ga daar ook niet in overdrijven en het moet een blij en voldoeninggevend gebeuren zijn.
Is dit je enige vorm van vrijetijdbesteding ?
Neen helemaal niet, ook rusten, sporten, bezinnen, reizen en mensen bezoeken vragen heel wat vrije tijd.
Hoe zie je het dekenaat in de toekomst?
Dat hangt zeker af van de evolutie binnen de christelijke gemeenschap. Als er in het weekend enkel eucharistievieringen mogen doorgaan in onze parochiekerken zoals door het bisdom Gent gevraagd wordt, dan zullen er vanaf 2020 hoogstwaarschijnlijk nog maar één, twee of drie kerken per dekenaat over blijven waar er wekelijks eucharistievieringen doorgaan. Als er gebedsvieringen zullen mogen doorgaan dan kunnen er misschien nog kerken niet alleen voor dopen, huwelijken en uitvaarten maar ook voor zondagsvieringen open blijven. Door het dalend aantal priesters en diakens, waarvan de meerderheid al bejaard is, zullen leken wellicht meer verantwoordelijkheid mogen en moeten nemen.
Hoe sta je tegenover Paus Franciscus?
Onze paus is een verademing, een hoopgevend iemand voor de katholieke geloofsgemeenschap. Hij is zeker charismatisch en beleeft het evangelie op een aansprekende wijze waardoor hij er een hoopgevende vertaling van geeft. Tegelijk is hij een bekwame organisator en weet hij de kerk in een goed daglicht te brengen. Hier kunnen we alleen maar dankbaar voor zijn.
in audiëntie bij Paus Franciscus op 16 februari 2015
Nog veel te vertellen
Ondanks het nodige oponthoud, veroorzaakt door de drukte aan de deur in de dekenij, was het gesprek zeer aangenaam en probeer ik de inhoud van het gesprek weer te geven. Er is nog veel meer te vertellen. We mogen ons als mensen van het dekenaat Zele-Berlare gelukkig prijzen met deken Jan. We hebben niet alleen een Z.E.H. Jan Van Raemdonck maar ook een warm(e) deken.
Dankjewel en tot een volgende maal! Er zijn zeker nog andere onderwerpen die we graag willen aansnijden.
Martine Goossens